Deel in een prijswinnende serie van geografische boeken voor de jeugd van tien tot en met dertien jaar (hoewel enkele hoofdstukken wat moeilijk zijn). Dit deel behandelt in zeventien hoofdstukken allerlei facetten van de cartografie: de eerste kaarten, soorten kaarten, kaartgebruik, kaarten maken, etc., uitgelegd met tekeningen en voorbeelden in kleur en met aanwijzigingen om 'iets' te maken, bijv. een globe, een karteerinstrument, een meetwiel, een echte kaart. Voor deze opdrachten moet je soms toch wel erg handig en geduldig zijn. De volgorde van de hoofdstukken is wat onlogisch, maar de diverse aspecten van de cartografie worden op een speelse, informatieve en instructieve wijze belicht. Met register en verklarende woordenlijst.