Boek

De weemoed van de reiziger : 14 plekken, 14 verhalen

De weemoed van de reiziger : 14 plekken, 14 verhalen
×
De weemoed van de reiziger : 14 plekken, 14 verhalen De weemoed van de reiziger : 14 plekken, 14 verhalen
Boek

De weemoed van de reiziger : 14 plekken, 14 verhalen

Nederlands
2025
Volwassenen
Veertien verhalen over kunstenaars en de reizen die ze maken, zowel fysiek als in hun verbeelding. Met verhalen over onder meer Antonín Dvořák, Franz Kafka en Henri Matisse.
Onderwerp Reizen, Kunst
Extra onderwerp
Titel De weemoed van de reiziger : 14 plekken, 14 verhalen
Auteur Jan Brokken
Taal Nederlands
Uitgever Amsterdam: Atlas Contact, 2025
333 p.
ISBN 9789045051994

De Volkskrant

Ga toch op reis
Toine Heijmans - 07 juni 2025

Een nieuw boek van Jan Brokken is een belevenis, maar niet omdat het spectaculair wil zijn. Secuur en kalm, bijna tegen de tijd in bouwt hij zijn reisverhalen; het spektakel zit in de details, de wendingen en ontmoetingen, op gang gehouden met een schijnbaar bescheiden compositie die vakmanschap verraadt.

In dat universum is reizen geen modieuze, avontuurlijke solovoettocht van maanden door weerbarstig terrein, geteisterd door tegenslag en zwarte gedachten, maar urenlang wachten op een zondoorstoofd kerkhof in het Zuid-Franse dorp Collioure, in de hoop dat het z'n geheim onthult.

Daar opent Brokkens nieuwe bundel reisverhalen mee. Bij een grafsteen met een brievenbus, 'een echte brievenbus van de Franse posterijen', en achter die rustige, verwachtingsvolle openingszinnen verschijnt een spectaculair verhaal.

Alleen al de moeite die hij neemt om almaar op dat verlaten kerkhof te blijven staan, verraadt hoe serieus de schrijver het reizen neemt.

Jan Brokken viert zijn 50-jarig schrijverschap; in die tijd bouwde hij een stevige uitkijktoren van (als ik goed tel) 39 boeken. Fictie en non-fictie, vaak over kunst en geschiedenis, maar boven alles blijft hij een reisschrijver. En dat in een tijd die de reisliteratuur een bescheiden en wat schaamtevol leven biedt in de moeilijker te vinden hoekjes van de boekwinkels en bibliotheken, want reizen kreeg de laatste jaren een slechte naam.

Brokkens nieuwe bundel heet De weemoed van de reiziger, ook al is het in essentie geen echt reisboek en kun je het ook een boek over dolende kunstenaars noemen. Maar Brokken reist en de lezer reist mee; die zit plotsklaps in hetzelfde koffiehuis in Boedapest te kijken hoe een kostbaar affiche op tafel komt van het laatste concert dat Béla Bartók in zijn thuisland gaf, bewaard door een vrouw 'met de zachte stem van iemand die getuige was van een noodlottige gebeurtenis'.

Laatste zin eerste alinea - vakmanschap. Nu wil de lezer alles weten.

De kunstenaars die Brokken koos zijn aan het reizen geslagen, soms gedwongen, soms niet, onderwijl terugverlangend naar thuis. Vandaar de weemoed.

Bekende namen met minder bekende geschiedenissen: Antonín Dvořák, Franz Kafka, Leo Vroman, Henri Matisse, Johann Wolfgang von Goethe.

Dat eerste verhaal, geschreven vanaf het kerkhof, beschrijft het treurige lot van de Spaanse dichter Antonio Machado (1875-1939), die over de grens naar Frankrijk moest vluchten voor het franquisme van dictator Franco. Zijn grafsteen staat in Collioure en heeft een brievenbus, omdat zijn bewonderaars de dode dichter maar bleven schrijven.

Dat zal Jan Brokken zelf ook doen, maar eerst wacht hij in de hitte tot iemand een brief komt posten. Onderwijl vertelt hij het droevige verhaal van de vlucht en de dood van de dichter, en citeert hij een gedicht van Machado dat hem 'een schok van herkenning bezorgde', omdat het over reizen gaat:

Reiziger, je sporen

zijn de weg die je aflegt

en zij alleen

Reiziger, er is geen weg,

de weg ontstaat in het gaan.

Reizen is van levensbelang: in een volgend verhaal, vanuit Tsjechië, over de treinverslaafde Antonín Dvořák, verschijnt de volgende zin: 'Niets roept sterker herinneringen op dan een reis. Maar of ik daarom per se naar Nelahozeves wilde, is gissen.'

En hup, daar gaat de lezer mee naar Nelahozeves, in een 'fonkelnieuw elektrisch treinstel van Tsjechische makelij'. Om dichter bij het wonderlijke leven van de musicus te komen, want 'wanneer precies en van welk perron een trein vertrok had zich als een melodische mineurladder in zijn geheugen vastgezogen', maar natuurlijk ook omdat Nelahozeves voor de lezer eerst waarschijnlijk niet bestond en nu wel (het is een plaats in de Midden-Bohemen, ten noorden van Praag, met een kasteel vol kunst).

Ter plekke kan Brokken vaststellen dat de spoorbaan die destijds in aanbouw was pal langs het huis scheerde waar Dvořák opgroeide.

Conclusie: 'Als je de dingen met eigen ogen ziet, is alles net even anders.'

Hier spreekt Jan Brokken de reisschrijver - gelukkig maar, want daar zijn er steeds minder van. De onstuimige opmars van de Nederlandse reisliteratuur die zo'n beetje begon in de jaren negentig van de vorige eeuw is helaas tot staan gekomen, misschien omdat het reizen uit de gratie is geraakt.

Zelfs de Volkskrant moet het al jaren doen zonder zijn ooit fameuze reiskatern, dat er niet voor terugdeinsde literaire en journalistieke reisverhalen af te drukken - een van de moeilijkste genres in het vak. Want eenmaal op reis lijkt alles belangrijk, terwijl het uiteindelijk alleen maar gaat om die grafsteen-met-brievenbus op een door de zon gestoofd kerkhof in Collioure.

Reizen kreeg een slechte naam; wie reist heeft wat uit te leggen. De aanjager daarvan was de coronacrisis, die in zichzelf een aanval was op het grote belang van jezelf verplaatsen, waardoor mensen er nu aan gewend zijn geraakt elkaar zielloos te ontmoeten in een digitale vergadering. Maar de oorzaak steekt, denk ik, dieper.

Reizen is uiteraard vervuilend, of in elk geval niet duurzaam: de term 'vliegschaamte' kwam in zwang, de term 'footprint' ging al langer dreigend rond. Thuisblijven is het beste voor de wereld - wat dus niet waar is.

Reizen wordt ook wel elitair genoemd, volgens sommigen is het zelfs koloniaal. Daartegenover staat het massatoerisme, het gedemocratiseerde reizen met ultra-all-inclusives tot gevolg, elke dag aangeprezen in de commercials van de Vakantiediscounter. Dat is een andere vorm van reizen, dat gaat over de 'beleving', zoals touroperators het aanprijzen.

Daarom is tegenwoordig ook overal het avontuur te koop: berghutten in de Dolomieten moet je maanden van tevoren boeken, en bedrijven bieden geheel verzorgde 'expedities' aan naar Groenland of Antarctica, waar je tijdens het driegangendiner op de cruiseboot niks anders te doen hebt dan 'herinneringen maken', zoals het in de folders staat.

Dus: wat valt er voor de reiziger nog te ontdekken nu elke verborgen plek niet alleen is ontdekt maar ook te boeken, en eenvoudig te bereiken met satellietnavigatie? Of anders ga je er kijken met een virtualrealitybril, of gewoon op Google Earth. Waarom zou je nog de moeite nemen op reis te gaan naar Boedapest, Praag of New York, plaatsen die als vele door het massatoerisme zijn aangevreten en van hun ziel ontdaan, terwijl andere bestemmingen afgesloten raken. Naar Rusland is vrijwel onmogelijk, naar Amerika kwestieus; zelfs de binnengrenzen van Europa krijgen weer hekken en controles.

Ach, reizen. Weinig hoor je meer over het levensbelang ervan. Maar kijk, daar schrijft Brokken ook iets over, zomaar ineens op pagina 208, schijnbaar uit het niets:

'Ik heb na 2001 vaak overwogen het reizen te staken, om politieke, morele of ecologische redenen. Reizen vervuilt, op alle mogelijke manieren. Wat me weerhield, was de mogelijkheid tot onverwachte ontmoetingen. Zo'n treffen dat je een andere wereld binnentrekt en je van de ene in de andere verbazing doet vallen.'

Dat is een prima definitie: reizen, zelfs naar een ultra-all-inclusive, is het onverwachte ontmoeten. En dat houdt de aarde draaiend.

Brokkens boek is er vol van: de wonderlijke burgemeester van een Dolomietendorp met passie voor een bijna vergeten futuristische schilder, of de 'burggraaf' in Mantua met strooien hoed en vlinderstrik die zegt een verloren partituur in bezit te hebben van een opera van Monteverdi. Spectaculaire gebeurtenissen, kalmpjes opgeschreven zodat ze geen 'beleving' worden maar een goed verhaal dat veel vertelt over de wereld en de mensen die daar leven.

In de uitkijktoren van boeken die Jan Brokken bij elkaar schreef valt Zeedrift (2009) op, een bundel reisverhalen in soorten en maten uit alle jaren, die laat zien hoe consequent zijn oeuvre is. Steeds weer zijn het de details die de lezer als steenmannetjes door de schijnbaar onspectaculaire gebeurtenissen leiden, door heden en geschiedenis, praktijk en kunst, vaak in een vlaag van opgewekte weemoed.

Zeedrift is rommel die aanspoelt op het strand, in dit geval van een baai op Curaçao, en het verhaal met die titel begint schijnbaar eenvoudig en onwillekeurig met 'aan de noordkust van Curaçao ligt een baai waar het slecht toeven is', waarna het zich verlegt naar een wonderlijke geschiedenis van een Russische architect die woonde op het eiland, en wat hij er achterliet.

Het alleringewikkeldste van een reisverhaal blijft het beschrijven van de omgeving: elk landschap is complex en eenvoudig tegelijk, en iedereen heeft wel z'n eigen idee bij een woestijn, een sneeuwberg of het centrum van Praag. Vaak is het meer een gevoel dan een terrein, en ook dat vang je niet met pittoreske zinnen en feeërieke uitweidingen.

Daar vinden de reisverhalen van Jan Brokken elkaar. Hoe beschrijf je een baai? 'Bol als een Chiantifles'. Dat eilandkerkhof op rotsige grond: een 'gezellige ladenkast'.

Bovendien kreeg Zeedrift een verhelderend motto mee van Jan Brokken zelf: 'Iedere reiziger is een ontdekkingsreiziger. Wat hij ontdekt is misschien niet nieuw voor de mensheid, maar wel voor hemzelf.'

Kijk aan, een sluitend alibi voor iedereen die zich ongemakkelijk voelt bij het maken van grootse of kleinere reizen. Iedereen ontdekkingsreiziger: de avonturier, de kerkjesbekijker, de kortebroekentoerist, de stedentripper, de wandelaar. Reizen is het tegenovergestelde van stilstand; het zal dan vervuilend zijn, maar nooit voor de geest. Reizen is leren, en lezen over reizen komt daar dichtbij.

Want eerlijk gezegd had ik nog nooit gehoord van Antonio Machado, geen schande, want daar is het reisverhaal, en nu weet ik waarom hij zo belangrijk was dat hij na zijn dood, tot nu toe, 4.500 brieven kreeg. En hoe de plek eruitziet waar hij stierf.

Ten slotte schrijft ook Jan Brokken hem een boodschap en stopt die in de brievenbus aan de grafsteen op het kerkhof in Collioure. Hij schrijft:

van reiziger tot reiziger,

ondanks de tijd,

de wegen veranderen

jouw bakens niet

NBD Biblion

Bookarang (AI samenvatting)
Een onderhoudend en verdiepend non-fictieboek van Jan Brokken over kunstenaars en de reizen die ze maken. Brokken brengt in dit boek zijn liefde voor kunst en voor reizen samen in veertien verhalen over zowel de fysieke reizen van kunstenaars als hun reizen door de verbeelding. Aan bod komen onder andere reizen van Antonín Dvořák, Franz Kafka en Henri Matisse, met aandacht voor thema’s als weemoed, levenslust, dromen, avontuur, bezinning, liefde, verwondering, heimwee en wijsheid. De verhalen belichten de invloed van reizen en kunst op ons denken en voelen. In vloeiende, verhalende stijl geschreven, met persoonlijke passages. Geschikt voor een brede tot geoefende lezersgroep. Jan Brokken (Leiden, 1949) is een bekende Nederlandse schrijver van romans, reisverhalen en literaire non-fictie. Hij schreef vele boeken, waaronder recent ‘De ontdekking van Holland’* (2024). Zijn werk wordt in meer dan vijftien landen uitgegeven en won meerdere literaire prijzen, zoals de Antsiferov Prize, de ICODO-prijs en de Premio letterario Giuseppe Acerbi.

Trouw

Laveren tussen weggaan en thuisblijven
Rob Schouten - 07 juni 2025

Over welke weemoed gaat het eigenlijk in Jan Brokkens jongste boek, De weemoed van de reiziger, vroeg ik mij af, nog voor ik er een letter in gelezen had. Over de melancholische herinnering aan thuis van de mens die op reis is? Of over het verlangen van de thuiszitter naar verre horizonten die hij ooit bezocht?

Dat ietwat droeve verlangen naar thuis ken ik maar al te goed. Soms begint het al na een paar dagen. Net als de filosoof Alain de Botton vraag ik me dan af waarom ik mijn lichaam in vredesnaam blootstel aan 'hitte, vliegen en moeilijk verteerbare hotelmaaltijden' (in De kunst van het reizen).

Maar de herinnering aan elders ken ik ook, de aandrang om er weer op uit te trekken als je te lang thuis hebt gezeten, de behoefte om de deur achter je dicht te trekken.

Natuurlijk zijn het keerzijden van dezelfde medaille. 'Da wo du nicht bist ist das Glück', heet het in Schuberts 'Der Wanderer' (de tekst is van de minder beroemde Georg Philipp Schmidt von Lübeck). Of je nu thuis zit of op reis bent, ergens anders is het beter. 'Eeuwig heimwee drijft hem voort', zo verwoordde Anton Korteweg het treffend.

Het zijn fraai klinkende formuleringen, mooie stickers op het verlangen nooit ergens definitief aan te komen, altijd onderweg te zijn, naar wie weet het geluk. Dat is reizen. Het is een cliché maar daarom niet minder waar: men reist niet om aan te komen maar om te reizen (Goethe).

Als ik aan reizen denk, schieten mij prompt de woorden van Augustinus te binnen: 'de wereld is een boek en wie niet reist leest slechts één pagina'. Onmiddellijk gevolgd door een nog beroemder citaat van Pascal: 'Alle ellende op de wereld wordt veroorzaakt doordat mensen niet gewoon thuis kunnen blijven'.

De weemoed van Jan Brokken, die met dit boek vijftig jaar schrijverschap viert, laveert tussen die twee polen, weggaan en thuisblijven. Het gaat hem overigens niet alleen om zijn eigen weemoed, maar ook over die van andere reizigers. Kunstenaars die, vanwege politieke omstandigheden moesten vluchten, of op tournee gingen (Antonin Dvorák), emigreerden (Leo Vroman) of wel weg wilden maar het nooit deden (Franz Kafka).

Brokken schrijft mooie portretten van al die wereldburgers en het is wel duidelijk dat het hem op zijn eigen reizen vooral om dit soort ontmoetingen gaat. Zelfs in zijn meest autobiografische momenten zoekt hij de cultuur: als hij zijn studententijd in Utrecht beschrijft, komt hij uit bij het Rietveld-Schröderhuis.

Het is een heel ander soort reizen dan ik zelf graag onderneem: doelloos door een vreemde stad slenteren of zonder duidelijk programma horizonten en dorpen in je opnemen. Van de buitenwereld proeven maar zonder menukaart.

Brokkens expedities daarentegen zijn stuk voor stuk cultuurreizen; over landschappen en bevolkingen hoor je hem veel minder, laat staan dat je hem ergens liggend op een strand zult aantreffen. Nee, het zijn pelgrimages naar monumentale mensen, musea, geboortehuizen, bibliotheken.

In een verhaal over een bezoek aan Mantua waar hij tegelijkertijd de schilder Mantegna en de componist Monteverdi eert, schrijft hij: 'Als iets een reis onvergetelijk maakt, dan is het de onverwachte ontmoeting. Ik heb na 2001 vaak overwogen het reizen te staken, om politieke, morele of ecologische redenen. Reizen vervuilt, op alle mogelijke manieren. Wat me weerhield, was de mogelijkheid tot onverwachte ontmoetingen. Zo'n treffen dat je een andere wereld binnentrekt en dat je van de ene in de andere verbazing doet vallen.'

Het mooiste voorbeeld daarvan zijn de twee verhalen over het Italiaanse stadje Rovereto. Bij een signeersessie aldaar ontmoet Brokken een vrouwelijke fan, Chiara, die hem nota bene ten huwelijk vraagt. De volgende dag neemt ze hem mee naar het atelier van de, hem onbekende futurist Fortunato Depero, die decors voor Djagilev en Strawinsky blijkt te hebben gebouwd. Zelfs ontmoet hij er de geest van Goethe (die andere beroemde reiziger van de Italienische Reise).

Allemaal toevallige ontmoetingen, maar Brokken lijkt er ook wel op uit te zijn. Hij zoekt de hogere cultuur op, het is een meer dan professionele nieuwsgierigheid, het is een passie.

Doorgeefluik

Zelf kwam ik eens, tot ons beider stomme verbazing, in de Albanese stad Skodra, de schrijver Geert van Istendael tegen. We groetten elkaar vriendelijk, babbelden zelfs even, maar elkaar beter leren kennen ho maar, Albanië ging voor! Dat is het verschil tussen landenreizigers en mensenreizigers. Brokken is overduidelijk van het laatste slag.

Leren reisboeken als deze van Brokken je eigenlijk iets? Jazeker, maar vooral over de schrijver en zijn personages, niet erg over de landen die hij bezoekt. In zekere zin fungeert Brokken als doorgeefluik, hij hoort verhalen van anderen uit eerste hand, vertelt ze door, tweede hand, en wij, zijn lezers lezen ze, uit de derde hand.

Reisboeken lezen is, in mijn ervaring, totaal iets anders dan zelf reizen. Je hoeft er je stoel niet voor uit, je kunt Pascal blijven. En je moet ook maar geloven dat het waar is wat de schrijver schrijft, want niet zelden kleurt zo'n literaire reiziger zijn verhaal. Zo permitteerden Couperus en Flaubert zich een verbijsterend eenzijdige, zeg maar gerust koloniale kijk op het exotische leven. Ook Brokken bezoekt de culturele elite, niet de paupers.

Vorig jaar bezocht ik Japan en de daarbij behorende vriend, een japanoloog die naar het land van zijn liefde was verhuisd. Ik meldde hem dat ik ter voorbereiding onder meer De spiegel van de zonnegodin van Ian Buruma had gelezen, een door mij hooggeschat boek over de Japanse cultuur. Zijn gelaat betrok en even later kreeg ik te horen dat het lezen van Buruma op de afdeling Japans van de Universiteit van Leiden, waar mijn vriend had gewerkt, streng verboden was. Want Buruma was een charlatan, iemand die onzin verkocht.

Het leerde me dat een buitenland kennen en erover schrijven twee heel verschillende dingen zijn. De bril van de schrijver vervormt het land dat hij bezoekt, en kennelijk is dat soms ondraaglijk in de ogen van de ware kenners.

Droefenis

Over welke weemoed gaat het nu eigenlijk in Brokkens boek? Niet zozeer de weemoed van de reiziger, als wel de weemoed van de schrijver. Want juist door over zijn reizen te schrijven, wakkert Brokken zijn lichte droefenis om wat voorbij en weg is aan. Hij schrijft het op om er weemoedig aan terug te kunnen denken.

Ik herinner me een telefoongesprek, 39 jaar geleden, met Cees Nooteboom, reisschrijver bij uitstek, in Amerika waar wij toen beiden als writers in residence zaten. Nooteboom voorspelde mij dat ik, nu ik eenmaal een jaar weg was, zou blijven reizen. Hij kreeg gelijk, ik werd een reiziger maar ik werd geen schrijver van reisverhalen.

Waar ik ook was, India, Ethiopië, Spitsbergen, Japan, in de rimboe tussen de Himba's, of in een Chileense snackbar om een completo (een soort Chileense 'kapsalon') te kopen, mij ontbrak het vurige verlangen erover te schrijven, de ander meer dan iets vluchtigs over mijn reislust mee te delen.

Ik voel dan ook geen weemoed naar al die plekken of de mensen die ik er tegenkwam, die ik in mijn hart maar niet in mijn woorden bewaard heb. Ze zijn er gewoon nog, ik heb niks vastgelegd, niks vereeuwigd, niks gestold. Volgens mij is dat het beste medicijn tegen weemoed: er niet over schrijven. Maar je kunt het natuurlijk ook juist wél willen.